Het Apenlied

Apen
Die houden van bananen
Ze pellen apennootjes
En klimmen in de bomen (Bomen)

Apen
Daar kun je echt mee lachen
Ze hebben leuke ogen
Een kind wil ervan dromen (Dromen)

Apen
Die hebben grote handen
Ze houden ook van dansen
En grote autobanden (Banden)

Apen
Ze kunnen heel ver springen
En houden ook van zingen
Als jij en ik

Apen
Die houden van het circus
Ze kunnen ook jongleren
En heel goed balanceren

Apen
Ze kunnen bijna praten
Je hebt ze in alle maten
Als jij en ik

Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe

Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe

Apen
Die lachen om de mensen
En mensen om de apen
Is dat niet om te gillen (Gillen)

Apen
Die leven net als dieren
Om mensen te plezieren
Maar ik zie geen verschillen (Verschillen)

Apen
Ze hebben ook twee armen
Ze kunnen je omarmen
En ook van iemand houwen (Houwe)

Apen
Die kennen duizend liedjes
En hebben ook verdrietjes
Als jij en ik

Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe

Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe

Apen
Je kunt ze alles leren
Je moet het maar proberen
Ze lopen zonder kleren (Kleren)

Apen
Die zijn toch net als mensen
Ze kijken in de spiegel
Als jij en ik

Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe

Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe

Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe

Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe-oe-oe-oe-oe-oe-oe-oe
Hoe