Bojoura
Biografie
Anouk is niet de eerste zangeres die door de Golden Earring in het zadel wordt geholpen. Reeds in 1967 ontfermt gitarist George Kooymans zich over een pril talent, de half-Bulgaarse Bojoura. De zangeres, wier naam ‘pioenroos’ betekent, krijgt een mysterieus imago aangemeten en is met haar aan Marianne Faithfull verwante muziek korte tijd een van Neêrlands populairste popzangeressen. Totdat ze de manipulaties zat is en zich probeert te ontwikkelen in een serieuze richting.
Bojoura wordt in 1947 in Den Haag geboren als Raina Gerardina Bojoura van Melzen en is de dochter van de Bulgaarse zangpedagoge en operazangeres Dany Zonewa. Met pianolessen ontwikkelt ze op het Haags Koninklijk Conservatorium haar creatieve talenten en komt daarna, omdat haar ambities bij het toneel liggen, eerst terecht op de Kleinkunstacademie in Amsterdam en vervolgens op de Haagse Akademie voor Podiumvorming waarvan haar moeder mede-oprichter is.
Een van de leerlingen is Golden Earrings-gitarist/zanger George Kooymans die Bojoura opmerkt, in haar de Nederlandse Marianne Faithfull ziet en aan komt zetten met Everybody’s Day, dat hij met collega Rinus Gerritsen heeft geschreven. Het nummer, opgenomen in een Londense studio met Freddy Haayen als producer, belandt dankzij stevige airplay op Radio Veronica in juni 1967 in de top 20.
De opvolger is minder succesvol, maar met hulp van zakenpartner en Veronica-diskjockey Willem van Kooten ontwikkelt Haayen een strategie om van Bojoura een ster te maken. Zo krijgt ze een koel, afstandelijk imago aangemeten, werkt ze mee aan moderubrieken in tienerbladen en heeft een eigen hoekje in het jongerenmagazine Vjoew van de AVRO-televisie waarvoor ze onder meer de Amerikaanse schrijver Truman Capote interviewt.
Het duo Kooymans/Gerritsen is in 1968 grotendeels verantwoordelijk voor de composities op Bojoura’s debuutalbum Night Flight Night Sight. Dat wordt geen verkoopsucces, maar voorjaar 1969 is dat wel het geval met de single Frank Mills, een nummer uit de rockmusical Hair. Zo belandt Bojoura bij het Trio Thijs van Leer, dat de Nederlandse opvoeringen van Hair muzikaal begeleidt en zich daarna ontwikkelt tot Focus.
Bij CBS maakt de zangeres, inmiddels getrouwd met Focus-drummer Hans Cleuver, in 1970 een nieuwe start met het album The Beauty Of Bojoura, waaraan Van Leer als muzikaal leider en arrangeur zijn medewerking verleent. Als de plaat, met daarop onder meer nummers van folkartiesten als Tim Hardin en Tom Paxton, een flop blijkt, stort Bojoura zich opnieuw op musicalrepertoire. Eerst uit Jesus Christ Superstar, daarna vertolkt ze, met assistentie van The Buffoons, songs uit Godspell.
Het haalt weinig uit, totdat haar versie van het oude Box Tops- en Joe Cocker-succes The Letter begin 1974 in de top 20 belandt. Die opleving is tijdelijk, want geen van de singles die er daarna van Bojoura verschijnen, zoals Another Suitcase In Another Hall uit de musical Evita, is een succes.
Na 1980 zegt Bojoura de muziek vaarwel om zich aan het gezinsleven te wijden en haar man te assisteren bij het runnen van zijn drumschool.