Blue Cheer
Biografie
San Francisco is in de jaren zestig niet alleen het epicentrum van de hippiebeweging, maar ook de voedingsbodem voor hardrockpioniers Blue Cheer. Na met oorverdovende optredens een reputatie opgebouwd te hebben, debuteert het naar een lsd-variant vernoemde powertrio begin 1968 op plaat met het album Vincebus Eruptum. Een coverversie van de rock-’n-roll klassieker Summertime Blues dringt door tot de hitlijsten en weet in Nederland nog vóór Heintje de eerste plaats van de hitparade te halen.
In 1966 begint Blue Cheer in San Francisco als zesmansgroep, maar een jaar later, wanneer de stad aan de Amerikaanse westkust het epicentrum van de hippiebeweging is, is de band ingekrompen tot een trio, bestaande uit zanger/bassist Dickie Peterson, gitarist/zanger Leigh Stephens en drummer Paul Whaley.
Met harde, psychedelisch getinte bluesrock onderscheidt Blue Cheer zich van de lieflijke folkrock waar hippies zich veelal mee associëren. Nadat die symbolisch ten grave zijn gedragen, maakt de groep najaar 1967 een demo, gefinancierd door de vriendin van hun manager, de ex-Hell’s Angel Allen ‘Gut’ Terk.
Airplay op de lokale radio leidt tot contacten met platenmaatschappij Mercury waar in januari 1968 het debuutalbum Vincebus Eruptum verschijnt. Daarop staat ook een eigen interpretatie van Eddie Cochrans jaren vijftig-klassieker Summertime Blues die als single in het voorjaar de Amerikaanse top 20 haalt en daarna in Nederland op nummer 1 belandt.
Het album, vol vervormde gitaren, stompende bassen en primitief klinkende drums, lijkt opgenomen tijdens een trip op de lsd-variant waar het trio zijn naam aan heeft ontleend en geldt als een sleutelplaat in de ontwikkeling van de hardrock. Die status is ook weggelegd voor de opvolger Outsideinside die Blue Cheer datzelfde jaar met hulp van onder meer Jimi Hendrix-geluidstechnicus Eddie Kramer opneemt.
Daarna vertrekt Stephens en begint het qua bezetting te rommelen in de band, die ook muzikaal stuurloos raakt wanneer de bakens steeds meer richting mainstream rock worden verzet. Van het oorspronkelijke trio blijft alleen Peterson over totdat ook hij in 1972 de handdoek in de ring gooit.
Na een paar valse herstarts en een ontmoeting met Whaley, blaast Peterson in de jaren tachtig de band weer nieuw leven in.Van een echte revival rond Blue Cheer is echter pas sprake wanneer tegen het einde van de eeuw fans van stoner rock-bands als Kyuss en Monster Magnet de band ontdekken.