Billy Preston
Biografie
Hij staat bekend als de vijfde Beatle, maar als sessiemuzikant heeft Billy Preston ook behoorlijk wat inbreng bij de Rolling Stones. Onder eigen naam is hij vooral in de jaren zeventig succesvol. Daarna breken de magere jaren aan. Nadat Preston in de jaren negentig een aantal maal negatief in het nieuws is gekomen, hervindt hij zichzelf en levert onder meer een gloedvolle bijdrage aan het herdenkingsconcert voor zijn goede vriend George Harrison.
Billy Preston wordt in 1946 als William Everett Preston geboren in Houston, Texas en groeit op in Los Angeles.
Beschouwd als een wonderkind, begint hij al op driejarige leeftijd met piano- en orgelspelen. Eind jaren vijftig belandt hij bij gospelzangeres Mahalia Jackson om daarna ook achter het orgel te kruipen bij haar al even beroemde collega Reverend James Cleveland.
Voor zijn Europese tournee huurt Little Richard Preston in als lid van zijn begeleidingsband. Zo ontmoet hij The Beatles bij optredens in The Star-Club in Hamburg. Daarna contracteert Sam Cooke hem voor zijn platenlabel waar in 1963 Prestons eerste album The Sixteen Year Old Soul verschijnt.
Halverwege de jaren zestig maakt hij deel uit van The Shin-Diggers, de huisband van de tv-muziekshow Shindig! Vervolgens is Ray Charles enige tijd zijn werkgever.
Via George Harrison komt Preston begin 1969 terecht bij The Beatles, die in een sfeer van haat en nijd werken aan materiaal dat een jaar later belandt op hun laatste album Let It Be. Omdat de altijd goedlachse toetsenist Preston de stemming gunstig weet te beïnvloeden, is er sprake van dat hij officieel tot de groep toetreedt, maar uiteindelijk krijgt hij op de single Get Back slechts een eervolle vermelding.
Preston neemt ook deel aan het Beatles-optreden op het dak van het Apple-kantoor in Londen en is verder te horen op het album Abbey Road dat in september uitkomt. Dezelfde maand verschijnt bij Apple zijn eigen, door Harrison geproduceerde album That’s The Way God Planned It. Onder de medewerkers zijn grootheden als Eric Clapton, Keith Richards en Ginger Baker, die begin 1970 ook te horen zijn op de opvolger Encouraging Words.
Na The Beatles belandt Preston als sessiemuzikant bij The Rolling Stones, werkt mee aan soloprojecten van ex-Beatles en treedt in augustus 1971 aan in New York bij The Concert For Bangladesh. Dat jaar sluit hij een nieuw platencontract met A&M. Getooid met afrokapsel scoort Preston voorjaar 1972 een flinke Amerikaanse hit met het instrumentale Outa-Space.
Opvolgers als Will It Go Round In Circles en Nothing From Nothing halen in de VS de eerste plaats, terwijl Joe Cocker in 1975 het mede door Preston geschreven You Are So Beautiful tot een klassieker zingt.
Nadat zijn werkzaamheden voor The Rolling Stones zijn uitgemond in ruzies over geld, komt Preston terecht bij Motown. With You I’m Born Again, een duet met zangeres Syreeta Wright, is in 1980 zijn laatste grote hit. Daarna belandt hij door problemen met alcohol en cocaïne op een zijspoor.
In de jaren negentig haalt Preston een aantal maal op negatieve wijze het nieuws. De eerste keer wegens fysiek geweld tegen een jonge mannelijke prostituee en een paar jaar later, nadat hij een gedwongen afkickbehandeling heeft ondergaan, gaat hij opnieuw de fout in met drugs en krijgt een gevangenisstraf opgelegd. Daar komt nog een extra periode bij wanneer Preston ook betrokken blijkt bij verzekeringsfraude.
Na zijn vrijlating toert hij onder meer met Eric Clapton en Motown-studiomuzikanten The Funk Brothers. Verder werkt de zanger/toetsenist in november 2002 mee aan The Concert For George ter nagedachtenis aan de overleden ex-Beatle.
Als sessiemuzikant levert Preston nog bijdragen aan albums van onder meer Johnny Cash, Red Hot Chili Peppers en Neil Diamond.
Door een aandoening aan zijn nieren belandt hij eind 2005 in coma. In juni 2006 overlijdt Billy Preston op 59-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Scottsdale, Arizona.