Average White Band
Biografie
De groepsnaam mag dan naar de huidskleur van de oprichters verwijzen, de Average White Band put vooral inspiratie uit zwarte Amerikaanse muziekstijlen als soul en funk. De manier waarop de Schotten die in hun muziek verwerken bezorgt hen in hun succesperiode onder het zwarte publiek de nodige aanhang. Gevolg is dat jaren later r&b- en hiphopartiesten de nummers van de band veelvuldig samplen. Als livegroep bij uitstek speelt AWB, met nog altijd een aantal oerleden in de bezetting, intussen gewoon verder.
Average White Band ontstaat begin jaren zeventig uit een clubje dat elkaar kent uit de muzikantenscenes van Dundee en Glasgow.
Londen heeft, als centrum van de Britse muziekindustrie, zanger/bassist Alan Gorrie, gitarist Onnie McIntyre, drummer Robbie McIntosh, gitarist/zanger Hamish Stuart plus de saxofonisten Malcolm Duncan en Roger Ball evenwel meer te bieden en zo ontwikkelen ze zich tot officieus huisorkest van de Island-studio’s.
Voorprogramma Clapton
Een enthousiast ontvangen demo leidt tot de start van een groep met de Monty Python-achtige naam ‘Average White Band’. In Los Angeles spelen de Schotten vervolgens mee op het solodebuut van zangeres Bonnie Bramlett.
Na in de Londense Rainbow het voorprogramma te hebben verzorgd bij Eric Claptons comebackoptreden, kan het zestal bij platenmaatschappij MCA een album uitbrengen. Dat is echter geen verkoopsucces.
Instrumentale single
Nadat MCA de opnames voor de opvolger heeft afgekeurd, toont Atlantic Records interesse. Met producer Arif Mardin sleutelen de bandleden verder aan het album dat in augustus 1974 als AWB verschijnt.
In het Verenigd Koninkrijk slaat de vrijwel geheel instrumentale single ‘Pick Up The Pieces’ eerst niet aan, maar in Amerika haalt het nummer, net als het album, de bovenste plaats van de hitlijsten.
Opvolgers
De drugsgerelateerde dood van drummer McIntosh tijdens een feestje in Los Angeles vormt een tegenslag, maar met Steve Ferrone als vervanger lukt het de inmiddels naar de Verenigde Staten verhuisde Schotten met een succesvolle opvolger te komen.
Cut The Cake, waarop de Average White Band meer de kant op gaat van disco/soul, levert de groep drie Amerikaanse hits op waaronder het veel door zwarte radiostations gedraaide ‘Schoolboy Crush’.
Soul Searching uit 1976 is in hetzelfde stramien. Daarna maakt de groep een album met soullegende Ben E. King.
Disco
Door de opkomst van disco, neemt de belangstelling voor de Average White Band langzamerhand af.
Een nieuw platencontract met RCA resulteert in 1980 voor een kleine opleving wanneer het door David Foster geproduceerde ‘Let’s Go Round Again’ een behoorlijke hit wordt, maar na een geflopt album met Dan Hartman als producer gooit de groep in 1982 de handdoek in de ring.
Ferrone en Stuart ontwikkelen zich tot veelgevraagde sessiemuzikanten en spelen bij onder meer Duran Duran, Eric Clapton en Paul McCartney.
Sampelen
Met drie oorspronkelijke leden pakt de groep eind jaren tachtig de draad weer op om daarna in wisselende bezettingen op te treden en platen te maken. Die hebben echter niet meer de impact van het jaren zeventig-materiaal waaruit hiphop- en r&b-producers inmiddels volop zijn gaan samplen.