Zuiderzee-Ballade
Sylvain Poons & Oetze Verschoor
1968
jaar
Top 40
De 'Zuiderzeeballade' is in 1959 geschreven door Willy van Hemert (tekst) en Joop de Leur (muziek).
Het lied moest er in 1959 in allerijl komen voor een radioprogramma waarin alle Nederlandse provincies met een lied vertegenwoordigd waren, de nieuwe provincie Flevoland vergat men echter domweg.
In de radio-uitzending werd het lied gezongen door opa Sylvain Poons en kleinzoon Godert van Colmjon (van het populaire duo The Butterflies).
Toen men het lied later op plaat wilde uitbrengen, ontstond een probleem omdat deze twee bij verschillende platenmaatschappijen onder contract stonden. Dus moesten er voor de plaat nieuwe opa's en kleinzonen komen. Philips koppelde Jan Lemaire aan van Colmjon en van Omega kreeg Poons ongevraagd een nieuwe kleinzoon: Oetze Verschoor. Philips was de eerste met het uitbrengen, maar het was Omega die met het grootste succes aan de haal ging: (pas) in 1962 werd het een grote hit.
Er zijn overigens 3 grote verschillen tussen beide versies van de 'Zuiderzeeballade':
(1) Bij Van Colmjon heeft de jongen de hoofdrol bij het zingen, terwijl in de Poons-versie die rol weggelegd is voor de opa.
(2) De Poons-versie telt een extra couplet, over "de hand en macht van onze Heer".
(3) Bij de Van Colmjon-versie zorgen violen voor de begeleiding en is er een in tempo afwijkend instrumentaal tussenstuk voor het 'ome is dood'-couplet. Bij Poons voert de accordeon de boventoon en is het hele lied uitgevoerd in een strak tangotempo.
Tipparade
Songtekst
Opa kijk ik vond op zolder
Een foto van een ouwe boot
Is dat nog van voor de polder
Van die ouwe vissersvloot
Jochie, dat is een gelukkie
Ik was dat prentje jaren kwijt
'k Heb nou weer een heel klein stukkie
Van die goeie ouwe tijd
Daar is het water
Daar is de haven
Waar j' altijd horen kon
We gaan aan boord
De voerman laat er
Nou paarden draven
En aan de horizon
Leit Emmeloord
Eens ging de zee hier tekeer
Maar die tijd komt niet weer
Zuiderzee heet nou IJsselmeer
Een tractor gaat er
Nou greppels graven
‘k Zie tot de horizon
Geen schepen meer
Kijk, die jongeman ben ikke, ja
Ikke was de kapitein
Hiero en die grote dikke, ja
Dat moet Malle Japie zijn
Opa, en die blonde jongen
Vooraan bij de fokkeschoot
Opa zeg nou wat
Die jongen
Is je ome, die is dood
In ’t diepe water
Ver van de haven
In die novembernacht
Voor twintig jaar
Door ’t brakke water
Is hij begraven
Maar als ik nog even wacht
Zien wij elkaar
Toen ging de zee zo tekeer
In een razend verweer
Ongestraft slaat niemand haar neer
Nu jaren later
Hier paarden draven
Zie ik de hand en macht
Van Onze Heer
Waar is het water
Waar is de haven
Waar j' altijd horen kon
We gaan aan boord
De voerman laat er
Zijn paard zou draven
En aan de horizon
Leit Emmeloord
Eens ging de zee hier tekeer
Maar die tijd komt niet weer
’t Water leit nou achter de dijk
Waar eens de golven
Het land bedolven
Golft nou een halmenzee
De oogst is rijk