Op 2 januari 2025 bestaat de Top 40 60 jaar. In aanloop naar die magische datum gaan we een rondje maken langs diverse leeftijdsgenoten van Nederlands oudste en populairste hitlijst: artiesten/acts en groepsleden die ooit in de Top 40 hebben gestaan en in 1965 zijn geboren. Deze week hebben we gekozen voor een legendarische vaderlandse band: Q65.
De basis voor Q65 wordt gelegd in januari 1965, als gitaristen Joop Roelofs en Frank Nuyens besluiten een band te beginnen met zanger Wim Bieler. Wim had op de LTS gezeten en werkte als elektricien. Hij was regelmatig te vinden in de Haagse discotheek De Marathon en zijn dansstijl viel op bij Joop en Frank. Wim werd gevraagd als zanger omdat hij volgens de oprichters het juiste imago had. Gitarist Joop Roelofs bedacht de naam, afgeleid van de songs Susie Q en Route 66 en 1965 als geboortejaar. Om hun geluid wat op te leuken werd de line-up gecompleteerd door bassist Peter Vink en drummer Jay Baar, beiden van Leadbelly’s Ltd. In de zomer repeteert de band serieus, geïnspireerd door Rhythm and Blues, traditionals en de nummers van Robert Johnson en Willie Dixon, maar ook spelen ze covers van de Top 40-hits van The Kinks, The Animals en The Rolling Stones.
In mei 1965 gaf Q65 hun allereerste optreden in hun eigen stad, voor een klein bedrag. Joop Roelofs gaat boekingen regelen en de vergoeding loopt al snel op. De optredens van Q65 worden spectaculair. Zanger Wim Bieler tuimelt over het podium en door hun zware geluid wordt Q65 al snel bestempeld als The Dutch Pretty Things. Q65 stond niet bekend om zijn muzikale kwaliteit – wel om de uitstraling, de wilde optredens. Joop Roelofs definieerde het eens als: “Het ging er niet om wat we konden, maar wat we durfden”. Herman Batelaan, de Haagse manager van Johnny Lion en de Jumping Jewels, merkte het succes van de band op en bracht hen bij Peter Koelewijn onder de aandacht. Tijdens een optreden op ijsbaan De Eenhoorn ontmoet de peetvader van de Nederlandse rock & roll Q65 en was zeer onder de indruk van hun gig, met name van zanger Wim, die aan het paren was met de microfoonstandaard, met bijbehorende bewegingen. Wim was helemaal idolaat van Mick Jagger en volgens bassist Peter Vink imiteerde hij hem weleens. Koelewijn nodigde de band uit voor een auditie in de Phonogram studio, waar ze twee eigen nummers opnamen: And Your Kind en You’re The Victor. Bij het terugluisteren van de tapes waren producer Koelewijn en technicus Jan Audier zo enthousiast over de nummers dat ze besloten ze ongewijzigd op vinyl uit te brengen. You’re The Victor paste volgens Peter Koelewijn helemaal bij de nieuwe tijdgeest van opstandige jongelui. Wim Bieler werkte in een grote fabriekshal waar de radio aan stond en ineens hoorde hij You’re The Victor, zich niet realiserend dat de opname daadwerkelijk een plaat zou worden. De typische Q65 sound: een ratelende beat met Wims stem in typisch ‘Haags’ Engels.
You’re The Victor kwam op 5 maart 1966 bescheiden de Top 40 binnen op nummer 36 en piekte ruim een maand later tot nummer 11, de top 10 werd niet gehaald, en verbleef 3 maanden in de lijst. Met een hit op zak breidde het aantal optredens zich snel uit en Wout van Soest werd aangesteld als fulltime manager. Peter Koelewijn vervolgde zijn carrière bij Altona met het schrijven van liedjes voor nieuw talent. Ik Ben Gelukkig Zonder Jou voor Connie Vandenbos en Beestjes voor Ronnie en de Ronnies. Hans van Hemert verving hem als producer van de Q. Onder zijn hoede, en andere medewerkers van Phonogram, werd het succes van Q65 voortgezet.
Er kwam een tweede single, The Life I Live. Deze ontstond tijdens een nachtelijke sessie en verhaalt over de avonturen van de band op het trouwfeest van gitarist Joop Roelofs. Ook Cry In The Night is uit deze sessie voortgekomen. De platenmaatschappij organiseerde een stunt door Q65 vanuit Londen naar de pier in Scheveningen te laten varen, het laatste stukje met een rubberboot, waar de artiesten door een grote menigte opgewacht werden. Alle grote dagbladen publiceerden artikelen over de stunt en mede als gevolg daarvan nam de populariteit van de Q enorm toe. Op 11 juni 1966 kwam The Life I Live op de laagste startpositie van de Top 40 binnen (een week eerder waren Nederpopclassics als Lying All The Time van The Outsiders en Russian Spy And I van The Hunters binnen gekomen). De single steeg flink door en stond drie weken later al in de top 10 en piekte tot nummer 5, met een totaal verblijf van 14 weken Top 40. Het werd de eerste Top 40-hit van Hans Van Hemert als producer.
Q65 mocht al snel onder zijn leiding een album opnemen. Toen de opnamen in de Hilversumse studio van de platenmaatschappij voltooid waren, kreeg de redactie van het Amsterdamse blad Hitweek de banden meteen te horen. Op 26 augustus kon je op de voorpagina van Hitweek in grote letters de kop lezen: “Q65. Eerste elpee is erg goed”. Revolution wordt door vele kenners gezien als het beste Nederbeatalbum allertijden en er zouden er zo’n 30.000 exemplaren van verkocht zijn. Op de kunstzinnige hoes zien we de Q-mannen in een scène uit de Amerikaanse burgeroorlog. In het najaar nam de band de film Beat It op voor VPRO TV, met Les Baroques en de Maskers. 1966 was het jaar van Q65.
Door het grote succes was het voor de band niet eenvoudig om met beide benen op de grond te blijven. Geleidelijk aan ging het minder met de plaatverkoop. I Despise You (met Ann op de b-kant) haalde maar net het linkerrijtje van de Top 40. World Of Birds wist in mei 1967 nog de top 10 te halen. Hun muziekstijl veranderde langzamerhand, daarnaast bracht hun drugsgebruik hen ook in aanraking met Justitie. De single So High I’ve Been So Down I Must Fall ging ook duidelijk over geestverruimende drugs. In november ‘67 ging Jay Baar de gevangenis in Den Haag in voor het bezit van hasj. Het ging niet goed met de Q en de bandleden dreven uit elkaar door persoonlijke meningsverschillen. Wim Bieler werd op dat moment voor de tweede keer opgeroepen voor militaire dienst en uitstellen was toen niet meer mogelijk. In december dook de band nog een keer de studio in om te werken aan een totaal nieuw geluid. Zodra Jay vrijkwam uit de gevangenis namen ze een instrumentale versie op van Mother Mutha’s Great Sundance, met Bieler en Roelofs op percussie en Vink op bas. De inspiratie voor het nummer kwam van Jay, die luisterde naar een album met Afrikaanse muziek. Begin januari ging Wim Bieler in dienst en de Q viel uit elkaar. De band probeerde Shoes-zanger Theo van Es in te huren, maar dat lukte niet.
De achtergebleven muzikanten namen onder de naam Circus wat nieuw materiaal op, wat ze contractueel verplicht waren. De vocalen werden verzorgd door producer Hans van Hemert en drummer Jay Baar. In 1969 kwam Wim Bieler terug, maar dat zette geen echte zoden (meer) aan de dijk. In oktober 1970 verscheen het album Afghanistan, met zowel studio-opnames als live-opnames, waaronder een rock & roll-medley. De plaat leverde hun laatste Top 40-hitje op: Sexy Legs (#40). Hun laatste album We Are Gonna Make It verscheen in ’71. In 1980 was er nog even een reünie van Q65 tijdens de Haagse Beatnach. Van alle oorspronkelijke Q-leden zijn alleen bassist Peter Vinken en gitarist Frank Nuyens nog in leven.
Q65 was met voorsprong de ruigste Haagse band uit de sixties en sprak het meest tot de verbeelding. Muziekkrant OOR riep The Live I Live decennia later uit tot beste Nederlandse single ooit. De Haagse Koningsnach is zelfs naar deze Nederpopclassic genoemd. Kjoe was goed voor Joe.