De Schuld Van Het Kapitaal
Leen Jongewaard
1967
jaar
Top 40
[Originele hoestekst van Leen Jongewaards album "Leen Alleen"]: De titel van Leen Jongewaards eerste langspeelplaat, "Leen-al-leen", is een woordspeling die niet alleen knap gevonden, maar ook helemaal waar is. Het zet een nadrukkelijke streep onder een solistische en veelzijdige tour-de-chant die gewoon niet langer kon uitblijven. Wie Leen Jongewaard als komisch acteur en zanger de laatste jaren in theater en op TV bezig heeft gezien ("Heerlijk duurt het langst", "Ja zuster, nee zuster") heeft zich niet verbaasd over zijn snel toenemende populariteit. De kruidenier Kees Bloem, Gerrit, Opa. Drie innemende creaties van Annie Schmidt, voor Leen Jongewaard geschreven, die deze typen simpel en subliem tot leven bracht Leen Jongewaard, geboren Amsterdammer (30 maart 1927 in de Rozenstraat), kwam als bijzonder laat nakomertje ter wereld en hij heeft broers die momenteel al op de grootvader-leeftijd zijn. Zijn ouders zijn tamelijk vroeg in zijn jeugd gestorven. "Het was een fijn gezin", memoreert Leen niet zonder nostalgie. De tijd kwam, dat Leen, nauwelijks groter dan zijn generatiegenoot Willy Alberti ("weet je dat ik 'De Dievenwagen' van Willy één van zijn fijnste liedjes vind?"), zich op een degelijk vak diende voor te bereiden. Hij koos de Amsterdamse Grafische School, om daar voor boekbinder te worden opgeleid. Die schoolperiode werd bepalend voor wat hij later kiezen zou: het Cabaret. Hij had er een vriendje, Cor Pisuisse. "We rolden de hele dag uit de bank van het lachen. We begrepen elkaar precies - met Cor en met Adèle Bloemendaal heb ik later mijn eerste Cabaretgroepje opgericht." Een half jaar boekbinder bij de Wereldbibliotheek te Amsterdam, een half jaar kelner in het Victoria Hotel, vier jaar kantoorbediende, twee jaar jeugdleider in de Jordaan... enkele fasen uit Leens leven die de periode van zijn zoeken naar zelfbevestiging, naar gerichte creativiteit, bepaalden. In 1953 begon zijn zigzagtocht tussen grote en kleine kunst definitief. Het kon niet uitblijven, dat zijn eerste weg naar het toneel via het Cabaret liep: "ten bate van de slachtoffers van de Watersnoodramp in Zeeland, waagden Adèle, Cor en ik de stap. Als jongen van vijftien had ik al Cabaretsketches gedaan - zwaar beïnvloed door Snip en Snap waar ik mij waanzinnig om lachte. Nu werd het ernst met de gein. Wij deden tien voorstellingen; het repertoire schreven wij zelf en wij vertegenwoordigden vooral het toen in de mode zijnde 'Wij zijn...' genre. Vul maar in: iedere groep waar maar tegenaan te trappen viel, want wij wilden natuurlijk de wereld verbeteren en lekker choqueren. Je vindt het genre nog terug in de Provo-meisjes van Jasperina en fMaria Lindes, uit het vorige Lurelei. De laatste voorstelling, die wij in Hypokriterion gaven, werd gezien door de directieleden van Puck (Egbert van Paridon en Cas Baas, op advies van Madelon Waldorp); zij boden mij een engagement aan." Het talent was erkend en herkend. "Ik was verschrikkelijk gespannen. Wat ik maken moest op het toneel moest helemaal van mijzelf komen. Wat ik opstak kwam van de praktijk: ik woonde bijna in de Schouwburg, waar ik al in korte broek naar toe ging. Wim Kan en de Sonneveldgroepen waren mijn eerste echte grote voorbeelden. Stel je voor: toen ik met Conny Stuart in Annie's Musical ging spelen, was dat een soort mijlpaal. Daar stond ik, naast een koningin van het Cabaret! Niet minder trots ben ik op mijn Gerrit-rol naast Hetty Blok, een vrouw met een onuitputtelijke toneelinventiviteit en een geweldige stem." De lange rij van jaren, waarin Leen Jongewaard voor "Centrum" (het vroegere Puck) werkte, werden tweemaal drastisch onderbroken: voor Lurelei van Eric Herfst en voor de musical "Heerlijk duurt het langst". De acteur Jongewaard van "Centrum" rijpte tot een volbloed toneelman, die tientallen rollen speelde en bepaald niet neerzag op de kleinere. Na zeven jaar werd hij door Jelle de Vries gevraagd voor Radiocabaret ("Wilde Vaart", "Klatergoud") en het was dat misschien, dat sterk bijdroeg tot het succes dat hij had in de musical "Mensen, hé mensen" van Mies Bouhuys en muziek van Walter Kous, opgevoerd door toneelgroep "Centrum" met Leen in de rol van Lodewijk de Glazenwasser. Deze LP wijkt af van een stereotiep patroon: geen al grondig beproefd repertoire, ook omdat men dan te veel associaties zou leggen met Leen in zijn beroemd geworden typeringen, maar oorspronkelijke, nieuwe liedjes waarin Leen Jongewaard gewoon Leen Jongewaard is, de cabaretier-acteur die óók een avondvullende tour-de-chant kan brengen. De mensen die de teksten verzorgden behoren tot de beste Nederlandse dichters, die de kunst van de glimlach en de ontwapenende ironie verstaan, soms op basis van tot in het absurde doorgetrokken dagelijkse dingen. Leen Jongewaard leeft reëel in die wereld, kent er elke nuance van en doordrenkt elk woord van zijn voordracht met een melancholieke humor. Een grote aanwinst van het gelukkig zo uitvoerig op de plaat geregistreerde hedendaagse cabaret is Tonny van Verre's bijna lugubere "'k Heb jouw hand in de mijne", qua idee al een vondst die herinnert aan het realisme van een Guus Vleugel. Van Annie M.G. Schmidt, die niet ontbreken mocht, koos Leen het nog niet eerder op muziek gezette liedje "Kattemenoeltje" uit een van haar kinderboekjes - een versje dat zij zelf tot haar liefste werk rekent. En dan op muziek gezet door Harry Bannink (zonder wie deze plaat niet mogelijk was geweest, zegt Leen), ja, wat wilt u dan nog!
Artiest
Titel A-kant
De Schuld Van Het Kapitaal (Kapitalismen)
Componist(en) A-kant
Per Dich, M. v.d. Plas
Titel B-kant
Er Is Een Man Tadiere
Componist(en) B-kant
H. Bannink, T. van Verre
Platenlabel
Philips
Catalogusnr
JF 333 883
Album
Leen Alleen
Tipparade
Songtekst
{transcribed by Adri Verhoef, 15-6-1997}
D'r was een knul van achttien jaren
Nog wel groen, maar fors gebouwd
Die werd tuinknecht onder Laren
En dat heeft 'm diep berouwd
[chorus]:
Mensen, noem elkaar geen mietje,
Eenmaal zing je allemaal
Allemaal het ouwe liedje
't Is de schuld van 't kapitaal
De mevrouw wier gras hij maaide
Riep 'm binnen voor de thee
Waarbij zij zijn krullen aaide
Wat 'm eerst nog niet veel dee
[chorus]
Zij verleidde 'm in 't schuurtje
Bij de schoffel en de schaar
En alras voor nog één uurtje
Moest ie mee naar haar boudoir
[chorus]
En meteen voor vast genomen
Deed ie wat ze van 'm wou
Van de tuin zou niks meer komen
D'r kwam veel meer van mevrouw
En hij raakte zo van zinnen
Dat ie 't gras niet meer wou doen
Als ie werkte, was ze binnen
En daar was al niks meer groen
[chorus]
Toen ontdekte hij, op een morgen
Dat de bakker en de post
Vele malen 's nachts bezorgden
En dat hij werd afgelost
[chorus]
En zo kreeg, na deze dame
Ook de grote stad hem klein
Want hoe vindt een vakbekwame
Tuinknecht werk op 't Leidseplein
't Water van de gracht ging lokken
't Droevig einde leek nabij
Toen ie plots werd weggetrokken
Door een pacifist die zei:
[chorus]
Zo loopt hij, pas achttien jaren
En met een brutale kop
Bij een villa onder Laren
Met een bord, en daar staat op:
Mensen, noem elkaar geen mietje,
Eenmaal zing je allemaal
Allemaal het ouwe liedje
't Liedje van 't kapitaal.