Harm Met De Harp
Henk Elsink
1969
jaar
Top 40
8
piekpositie
Top 40
10
weken
Top 40
208
punten
Top 40
piano: Ton Zwanenburg
gitaar: Eddy de Wind
bas/accordeon: Henk Melgers
slagwerk: Chris Dekker
Artiest
Titel A-kant
Harm Met De Harp
Lengte A-kant
6:30
Componist(en) A-kant
H. Elsink
Titel B-kant
Het Tentje
Lengte B-kant
6:28
Componist(en) B-kant
H. Elsink
Platenlabel
Philips
Catalogusnr
JF 336 051
Album
Een Avond In de Koopermoolen
Songtekst
{transcribed by Adri Verhoef, 13-4-1997}
Goedenavond, dames en heren, mag ik me even aan u voorstellen?
Mijn naam is Harm met het harpje, woeps, h-h.
Ik kom vanavond voor u enkele volksliedjes zingen. Oud-Hollandse
volksliedjes met eigen harpbegeleiding. Op een goed ogenblikje zag
ik toch dit harpje staan in een aardig antiekzaakje op de Brouwersgracht.
'k Was 'r al steeds voorbijgekomen met m'n vriend Eugène.
Ja, Eugène is m'n vriend, mevrouw.
Enne ... Nou en?
En ik had al steeds aan Eugène gevraagd, Eugène, geef me dat
harpje nou van je, hè. Zegt ie, nee hoor, Harm, dat kan niet, da's
veel te prijzig, hahaha. De krent.
Nou, ik bleef natuurlijk maar doorzeuren, dat voelt u wel, en op den
duur zei die tegen me, nou goed, Harmpje, dan krijg je het van me,
maar dan krijg je niets voor je moederdag.
Ja.
Nou, en toen had ik 't, hè?
Maar goed, en ondertussen, 'k had toch al op m'n harpje gestudeerd en
diverse liedjes opgedoken uit diverse bundeltjes, en het eerste lied
wat ik vanavond voor u wil gaan vertolken, is een liedje uit
zeventienzeventien. Ik heb dit liedje opgedoken uit een bundeltje van
Johanna de Dame.
En dit liedje gaat over een edelman. Het is dus als het ware een
liedje over de edelman uit zeventienzeventien. Daar gaan we.
Geluidje, hè?
Er was er eens een edelman, zo edel als een pe-erel
Daar zat van alles op en an, kortom een echte kerel
Hij woonde in een beeldig slot, alleen niet met z'n beien
Hoe droevig was zijn eenzaam lot, joechei, 't was in de meie
Joechei, 't was in de meie. Woeps.
Dat 'woeps' is d'r aardig bij, hè?
Ja, dat heb ik er zelf bijgemaakt, hoor.
Dat was niet van Johanna, hoor.
Johanna was nog niet zo woeps in die tijd, hah-hah-hah-hah!
O, ik vind het zo ... 'k ben de hele tijd met vakantie geweest, weet u
wel. Alleen hoor, Eugène is thuisgebleven.
Ja, hij is thuisgebleven, hij moest uh, oppassen thuis, op de poes en
op opoe.
Die wonen bij ons in. Ik kom vanmorgen thuis met de charter, ik zeg,
Eugène, hoe 's 't gegaan? Hij zegt, nou joh, de poes is dood. Ik
zeg, ach god.
Hij zegt, ja, de poes is dood. Ik zeg, joh, wat zeg je dat nou toch
abrupt en wat zeg je dat ondiplomatisch. Hij is altijd zo hard,
Eugène, hè? Hij is zo hard. Hij zegt, Eu-uh, hoe bedoel je dat
nou, Harm, zegt ie. Ik zeg, joh, als de poes dood is, dan moet je
zo'n bericht voorbereiden. Dan vertel je bijvoorbeeld van: ik was met
m'n, met m'n jojootje op het balkon aan het spelen.
Ja, want dat doet ie wel 'ns, hè. En toen sprong de poes ernaar, en
toen is ie van 't balkon afgevallen. Ik zeg, zo zeg je dat dan,
bijvoorbeeld, hè. Hij zegt, goed, ik zal d'raan denken, Harm.
Ik zeg, hoe 's 't met uh, opoe gegaan? Zegt ie, nou, Harm, ik was met
m'n jojootje op het ...
Maar goed.
'The show must go on' zeggen ze in ons metier, hè, hah-hah.
Gaan we over tot het tweede coupletje, van dezelfde edelman uit
zeventienzeventien.
Hij zocht een gemalinnetje, hij zocht een edelvrou-ouwe
Hij wilde een gezinnetje, om straks zijn stam te bouwen
Dus vroeg hij menig jonge maagd, ach, laat mij u verleiden
't Was zelden maar vergeefs gevraagd, joechei, 't was in de meie
Joechei, 't was in de meie. Woeps.
Weer dat 'woeps' erbij gedaan, hè.
Ja, dat hou ik 'r in, hoor, dat kan ik u wel zeggen.
Daar heb ik zoveel succes mee in 't land ook, hè. Ik treed ook veel
in de provincie op, hè. Uitsluitend besloten clubs, hoor.
Ja, laatst waren we nog in Tiel. Ja, daar ook al, hah hah hah hah.
Wij waren dan in Tiel geweest. En wat denkt u. Een enorme aanrijding
gehad, ja, v'rschrikkelijk, hoor, ik-ik, u lacht er nou om, maar 't
was verschrikkelijk. 't Was Eugênes schuld, hij reed door 't rode
stoplicht. Wij staan op dat kruispunt een beetje confuus van de klap,
hè. Nou komt die chauffeur, komt uit die truck zetten, hè, waar wij
tegen aangereden waren, en die begint daar tegen kleine Eugène uit
te varen. Ik werd ineens zo vals, toen ik dat hoorde van die man,
hè. Ik ben naar 'm toe gegaan. Ik heb die man recht in z'n ogen
gekeken. 't Waren blauwe. En ik heb alleen maar tegen 'm gezegd: oh!
Nou, u begrijpt, daar had ie niet van terug, hè, hah-hah-hah-hah.
Och ja, oh, toen later is de politie d'r nog bijgekomen met een wit
volkswagentje, weet u wel. Twee van die witte jongens met die witte
helmpjes op. O, maar dat was zo aardig. Die riepen ons al van verre:
hoe-oe hoe-oe hoe-oe hoe-oe, riepen ze.
Ja hoor. En toen vroeg die ene, die vroeg aan me, hij zegt, meneer,
hoe heet u? Ik zeg, Harm. Hij zegt, waar woont u? Ik zeg,
Churchilllaan, m'neer. Hij zegt, mannelijk geslacht? Ik zeg, ja, dat
wel, maar niet fanatiek, ha-ha-ha.
En toen moest ie zo blozen, die dikkerd, hè.
Ja, maar dat stond wel aardig bij dat wit van de helm, hoor.
Ja, daar gaan we weer, hoor.
De edelman gewon aldus een aantal knappe zonen
Die allemaal, wat was dat knus, in het stamslot gingen wonen
De één kon koken, weet u wel, en nieuwe vaandels breien
En van die man nu stam ik af,
Nou even allemaal, graag, ja:
Joechei, 't was in de meie
Joechei, 't was in de mei-eie
(Woeps)
Ja-ha!