Jij Bent Een Halve Gare

Jij bent een halve gare
Toen ik jou zag, dacht ik: wat een halve gare
Ik stond maar naar jou te staren
En ik zei: hé, kijk wat daar gaat
Zo maar in zijn zwembroek door de Leidsestraat

Ik riep toen: halve gare
Moet jij soms je kleren sparen, halve gare
En ik kwam niet tot bedaren
Lach niet zo, was wat je toen zei
Al mijn kleren zijn in de stomerij

Jij bent een halve gare
En nog wel een hele zware, halve gare
Van je tenen tot je haren
Zondag riep ik: kijk wie daar gaat
Liep je op je handen door de Kalverstraat

Ik vroeg toen: halve gare
Waarom loop jij op je handen, halve gare
Wil je mij dat eens verklaren
Toen zei jij, met je neus op de grond
'k Wil niet dat er modder aan mijn schoenen komt

Jij bent een halve gare
Jij wou wat met mij gaan varen, halve gare
En je vroeg: heb jij bezwaren
Ja natuurlijk, schreeuwde ik luid
Nooit ga ’k van mijn leven met zo’n hippie uit

Want ik ken de gevaren
Als ik mijn je-weet-wel brand
Zit ik op de blaren
Want het lot zal mij bewaren
Dat men zegt: hé jongens, kijk daar
Da’s dat malle, dat halve gare paar