Broeder Willem
Frans Nienhuys
1971
jaar
Top 40
’Broeder Willem’ is een voordracht waarin de geschiedenis wordt verteld van een oude man die tientallen jaren in een koor heeft meegezongen en dan wordt uitgestoten omdat hij zo vals zou zingen, een teleurstelling die de oude man niet meer verwerken kan en die dan ook zijn dood tot gevolg heeft.
Trivia
Bekijk de website www.fransnienhuys.nl voor een uitgebreide biografie en verhalen over Frans Nienhuys.
Artiest
Titel A-kant
Broeder Willem (Trouble In The Amen Corner)
Lengte A-kant
3'09
Componist(en) A-kant
Alex Campbell, Henry Ross
Titel B-kant
De Mensen
Componist(en) B-kant
Cor van Veen, Frans Nienhuys
Platenlabel
Delta
Catalogusnr
DS 1406
Tipparade
Songtekst
{transcribed by Adri Verhoef, 5-12-1998}
Het was een deftige gemeente, die 's zondags altijd samenbad
En zij had het grootste orgel van alle kerken in die stad
Een der leden in het deftige gehoor
Die heette broeder Willem, die altijd meezong in het koor
Zijn stem klonk op z'n oude dag allang niet meer zo goed
Maar elke zondag weer opnieuw zong ie mee en met blij gemoed
Maar de andere leden van het koor zeiden tegen de dominee:
Als broeder Willem niet uitgestoten wordt, doen wij niet langer mee
De dominee benoemde toen een commissie onder leiding van broeder Jan
Om broeder Willem z'n mond te laten houden en zij deden dit volgens plan
Gezeten in een leunstoel voor zijn woning, met de zon schijnend op z'n zilverwitte haar
Zo troffen zij de oude man, die nog niets wist van het dreigende gevaar
Broeder Jan zei, wij zijn hier gekomen op verzoek van onze dominee
Om iets met u te bespreken, luister even en zeg niet bij voorbaat nee
Dat valse zingen van u jaagt alle mensen weg
Dus, doe niet langer mee, broeder Willem, hoort u wat ik zeg?
De oude man knikte toen van ja, want hij had alles goed verstaan
Maar op z'n wangen viel er toen een grote, droeve traan
Hij staarde met z'n oude ogen weemoedig in de blauwe lucht
En hij antwoordde de commissie, onder het slaken van een zucht:
Ik vraag mij af of in het land waar ik op zekere dag zal zijn
Waar ik mijn Meester dan zal zien, vrij van gehuichel en valse schijn
Ik vraag mij af of ik ook daar de goegemeente stoor
En ik ook smaad verdragen moet als ik zing, in het hemelskoor
Toen werd het stil, men hield de adem in, want broeder Willems gelaat verschoot
De commissieleden gingen heen, maar de oude man was dood
Al spoedig was hij toen vergeten, slechts een enkele man of vrouw
Dacht nog wel eens aan broeder Willem, die nooit terug meer komen zou
Nu zingt hij juichend voor de Heer in dat machtig, hemels koor
En z'n oude stem klinkt luider en veel mooier dan ooit daarvoor!